Boeren voor Drinkwater

Het project ‘Boeren voor Drinkwater’ laat zien dat goed boeren leidt tot schoner grondwater en een beter bedrijfsresultaat.
Doel
De grondwaterkwaliteit moet verbeteren om schoon drinkwater veilig te stellen. Het verminderen van de nitraatuitspoeling en resten van gewasbeschermingsmiddelen zijn de grootste uitdagingen voor de landbouw in de kwetsbare waterwingebieden. In dit project laten we zien dat met een efficiëntere bedrijfsvoering al veel bereikt kan worden en een win-win situatie ontstaat.
Achtergronden
In enkele van de meest kwetsbare waterwingebieden van Overijssel werken boeren, loonwerkers en adviseurs samen met het waterbedrijf aan veranderingen in de bedrijfsvoering die leiden schoon drinkwater en een beter bedrijfsresultaat.
Resultaten
In 2017 is een tussenbalans opgemaakt voor het project dat al vanaf 2011 loopt en in ieder geval tot 2020 doorloopt. Per intrekgebied worden de nitraatgehaltes in het bovenste grondwater gemeten en op bedrijfsniveau wordt het N-overschot per hectare via de Kringloopwijzer berekend.
De resultaten laten zien dat we ‘op de goede weg zitten’.

Organisatie

Het project wordt aangestuurd door een projectgroep met de provincie Overijssel, Vitens en LTO Noord.
De uitvoerende partijen zijn Royal Haskoning DHV, Wageningen University & Research (WUR)
Countus en Stimuland.

Laatste nieuws

Bekijk alle nieuwsberichten

Inspelen op zowel droge als natte omstandigheden op het bedrijf

Hoe speel je als veehouder in op specifieke droge en natte omstandigheden? Veel bedrijven hebben binnen hun bedrijfsvoering te maken met zowel natte als droge percelen. Er zijn ondernemers die normaliter kampen met te veel water, maar de afgelopen jaren juist door de hete en droge zomers last hebben van droogte. Dat geldt ook voor Koeien & Kansen-deelnemer Adrian Houbraken. Dit bedrijf ligt in het beekdal en heeft met beide situaties te maken.

Herkennen van droogte en natheid

De BedrijfsWaterWijzer (BWW) geeft op basis van bodem en grondwatertrappen aan op welke percelen op het bedrijf droogteproblemen en wateroverlast te verwachten zijn. (Figuur 1). De meeste veehouders hebben uit eigen ervaring hier zelf al een beeld van.

Overzichtskaart uit BedrijfsWaterWijzer
Overzichtskaart uit BedrijfsWaterWijzer

Figuur 1 Overzichtskaartjes uit de BedrijfsWaterWijzer, waarop de risico’s op droogte (links) en wateroverlast (rechts) op het bedrijf Houbraken zijn weergegeven.  Groen = weinig, geel =matig, rood = veel risico.  

Het is nuttig om aansluitend op basis van de bevindingen in de BedrijfsWaterWijzer een veldbodemkundige een analyse uit te laten voeren. Dat geeft extra inzicht en geeft bovendien mogelijke oorzaken van natheid en droogte weer. Kijk bijvoorbeeld naar: natte plekken op het land, werking van de drains, slootpeilen en de bodemconditie. Dit is belangrijke managementinformatie.

Management bij natte omstandigheden

Bij natte omstandigheden is de draagkracht op een perceel essentieel. Dit in verband met machines die over het land rijden en het risico op vertrapping door het vee. Op natte grond is het soms nodig om de eerste werkzaamheden in het voorjaar uit te stellen. Zorg daarnaast voor een lage bandenspanning, lichtere machines, bemest waar mogelijk met sleepslangen en laadt de opraapwagens bij maaisnedes niet te vol. Verder is de verdeling van de weidedruk een aandachtspunt. Op bouwland speelt het oogstmoment een belangrijke rol. Dit speelt zeker bij de teelt van mais. Deze wordt soms geoogst op een te natte en slappe bodem, wat kan leiden tot forse structuurschade.

Let bij natheid op risico’s rondom afspoeling naar oppervlaktewater. Voorkom zo mogelijk dat neerslag te snel oppervlakkig afstroomt naar de sloot en bevorder juist infiltratie in de bodem. Let daarbij op het reliëf: percelen met een platte vorm zijn gunstiger dan bol liggende percelen. In de BWW zijn afspoelingskaarten opgenomen die dit aangeven.

Watermaatregelen om oppervlakkige afstroming te beperken zijn:

  • Bevorder de infiltratie van water in de bodem door het tegengaan van bodemverdichting. Heb geduld en rijd nauwkeurig met de machines, houd de bodem bedekt, pas vruchtwisseling toe en kies voor diep wortelende gewassen.
  • Kies voor de teelt van gras in plaats van maïs, zeker als de kans groot is dat de maïs laat en onder natte omstandigheden geoogst wordt.
  • Pas bemestingsvrije stroken langs sloten toe.
  • Breng greppels aan die het water opvangen in plaats van direct op de sloot afvoeren. Of leg drempels parallel aan vóór de sloot.
  • Zorg ervoor dat het vee zich niet verzameld nabij de sloot door bijvoorbeeld drinkbakken niet naast de sloot te plaatsen.
  • Bewerk het perceel parallel aan de slootrichting, zodat afstroming door lichte insporing vertragen.

Management onder droge omstandigheden

Droogtegevoeligheid hangt niet alleen af van de diepte van het grondwater maar ook van bodemkenmerken. Een veldpodzol met een dunne, donkere bovengrond en een diepe grondwaterstand is veel gevoeliger dan de robuustere esgrond met dezelfde diepe grondwaterstand. Op zo’n esgrond die vaak al veel langer in landbouwkundig gebruik is heeft dan door eeuwenlange aanvoer van organisch materiaal een diep doorwortelbaar profiel opgebouwd. Dit vraagt andere aanpak. Op een veldpodzol is vruchtwisseling van gras en maϊs vaak passend, mits nauwkeurig uitgevoerd. Op esgronden is de noodzaak van vruchtwisseling minder groot. Er zijn kansen voor blijvend grasland. Maatregelen op veldpodzolen en andere schrale gronden:

  • Water: Houd water vast op het perceel door verwijderen van greppels. Verwijder drainage indien mogelijk. Probeer in overleg met het waterschap en omliggende bedrijven water in het voorjaar vast te houden in de sloten met een verstelbare stuw. Zorg eventueel voor voorzieningen om te beregenen of te irrigeren.
  • Teeltplan: Permanent gras lukt hier meestal niet. Continuteelt van mais maakt de grond nog schraler. Ontwikkel de bodem door vruchtwisseling van maïs met een grasmengsel met rode en witte klaver en eventueel zachtbladige rietzwenk. Andere gewassen zoals granen (winter) of sorghum kunnen bijdragen aan bodemverbetering.
  • Bemesting: Rijd op deze percelen aan het einde van het seizoen niet je laatste mest uit vanwege het risico van nitraatuitspoeling. Stop tijdig met bemesten. Ook laat in het seizoen weiden vormt een risico. Voorkom een hoog N-overschot om risico op uitspoeling tegen te gaan. Wees realistisch over de te behalen grasopbrengst en pas de bemesting daarop aan. Houd in geval van vruchtwisseling rekening met de ondergeploegde zode: in het eerste jaar maïs is dan geen bemesting nodig. De uitgespaarde mest in maïs kan extra gegeven worden op het perceel waarvoor het eerste jaar gras wordt geteeld, zodat de graszode zich beter kan ontwikkelen.

Maatregelen op esgronden:

  • Teeltplan: Op esgronden is de kans op slagen van blijvend grasland groter. Als blijvend grasland hier lukt, laat deze dan ongemoeid, zeker als de bewortelingsdiepte groot is. Eventueel kan doorzaaien met klaver en of kruiden overwogen worden.
  • Bemesting en beweiding: Vanwege de betere groeiomstandigheden is het logisch om hier meer mest te geven dan op grasland op veldgrond. Kies je voor doorweiden in de herfst doe het dan op deze esgronden.

Ervaringen en leerpunten uit de praktijk

Vruchtwisseling op de droge veldkavel

Op het bedrijf Houbraken, komen natte percelen voor, deze liggen langs de Keersop, en droge percelen op velkavels die op grotere afstand liggen van de Keersop. Op de veldkavel is capillaire opstijging van water uitgesloten door de diepe grondwaterstand en zijn de gewassen dus volledig afhankelijk van regen en beregening. Houbraken past systematisch wisselbouw toe op de droogtegevoelige percelen waarbij gras/klaver, maïs en soms aardappel elkaar afwisselen. De graslandfase duurt drie jaar, wat gunstig is tegen droogte, omdat jong gras dieper wortelt dan oud grasland. Het jonge gras kan daardoor over een grotere diepte vocht aan de bodem onttrekken dan oud gras. Ook het gebruik van klaver (wit op beweid en rood op gemaaid gras), dat dieper wortelt dan gras, draagt hieraan bij.

Adrian Houbraken heeft zowel te maken met droge en natte percelen op zijn bedrijf. Adrian Houbraken heeft zowel te maken met droge en natte percelen op zijn bedrijf.

Water vasthouden, ook op de natte percelen

Houbraken past beregening toe om droogteschade tegen te voorkomen, maar moet daarbij wel rekening houden met beperkingen die worden opgelegd, afhankelijk van de grondwaterstand op naburige meetpunten. Daarom vindt Houbraken het belangrijk om water in het gebied vast te houden. ”Wij hebben dan ook stuwen geplaatst in de watervoerende sloten langs de natte percelen,” merkt Houbraken op. ” Helaas kan dat niet op de veldkavel, omdat die percelen hoger liggen en de sloten droogvallen in het voorjaar,” gaat hij verder. Ook heeft Houbraken op de natte percelen afgezien van greppels of buisdrainage om de afvoer van water uit de percelen te versnellen. Bij het vlak trekken van percelen heeft hij een helling van de sloot af aangebracht om afspoeling tegen te gaan.

Beweiden en bemesten bij droogte en natheid

Adrian van Houbraken gebruikt de huiskavel voor beweiden. Als er veel regen valt zijn deze percelen te nat om te beweiden. Om structuurschade te voorkomen, gaan de koeien dan niet naar buiten. ”Als het te droog is en er niet voldoende gras staat, blijven de koeien ook op stal,” zegt Houbraken. Hij probeert zo te voorkomen dat zijn grasmat schade oploopt door de combinatie van droogte en beweiding. Op de natte percelen stelt Adrian zijn voorjaarbemesting soms wel uit tot half maart. ”Zo probeer ik er als aan te doen om structuurschade te voorkomen,” merkt hij tot slot op.

Bron: https://www.wur.nl/nl/onderzoek-resultaten/onderzoeksinstituten/livestock-research/show-wlr/inspelen-op-zowel-droge-als-natte-omstandigheden-op-het-bedrijf.htm

Voorkom afspoeling door het verplaatsen of blokkeren van hotspots

In 2027 moeten alle Europese lidstaten hier aan voldoen Kaderrichtlijn Water. Op dit moment is dat in Nederland nog niet het geval. Dat betekent dat melkveehouderij de komende jaren nog een belangrijke opgave heeft op het gebied van het terugdringen van de afspoeling van N en P naar het oppervlakte water.

De BedrijfsWaterWijzer (BWW) brengt in beeld welke risico’s er zijn op afspoeling van nutriënten vanaf percelen naar de sloten. Op basis van deze informatie kun je als veehouder bepalen welke maatregelen op jouw perceel de meeste impact hebben. Vaak zijn drinkbakken in weides belangrijke bronnen, die bijdragen aan een N en P belasting naar oppervlaktewater. Deze vragen dan ook om aandacht.

Laat perceelswater niet zomaar in de sloot lopen

Afspoeling van nutriënten naar oppervlaktewater kan tegengegaan worden door brongerichte maatregelen. Bijvoorbeeld door het verlagen van de P-toestand wanneer deze te hoog is en/ of het voorkomen van te hoge bodemoverschotten. Daarnaast is het ook belangrijk dat perceelswater dat veel nutriënten bevat niet rechtstreeks in het oppervlaktewater komt. Dit gebeurt vaak op specifieke plekken, de zogenaamde hotspots. Het is dus effectief om deze hotspots op te sporen en aan te pakken. Het ligt voor de hand om de focus te leggen op oppervlakkige afvoer, aangezien deze route relatief de meeste nutriënten bevat. Dat komt doordat mest en kunstmest vooral in de bovenste laag van de bodem of op het maaiveld worden toegediend.

Let op plassen op het land

Water dat door de grond naar de sloot wordt afgevoerd bevat vaak minder nutriënten. Maatregelen gericht op het voorkomen van afspoeling zijn vergelijkbaar met maatregelen tegen droogte. Het is dan zaak dat het water in de grond infiltreert en daar vastgehouden wordt. Als de infiltratie in de bodem niet in de pas loopt met de neerslag, ontstaan plassen op het perceel. Dit water zoekt vervolgens zoekt zijn weg over het maaiveld via de laagste punten naar de sloot (zie Figuur 1).

Blokkeren of verplaatsen

Afspoeling vanaf hotspots is te voorkomen door een blokkade aan te leggen voor de sloot in de vorm van een greppeltje, een buffer of een dammetje of een combinatie daarvan. Met deze blokkades wordt de afspoeling afgeleid naar een bezinkplek (Figuur 4). Het is niet altijd nodig om een maatregel langs de hele sloot te treffen; soms volstaat het om een blokkade aan te leggen bij afspoelpunten (zie ook Figuur 1). Een andere oplossing is het verplaatsen van een drinkwaterpunt naar een plek die verder van de sloot afligt. En de toegang tot een perceel hoeft niet altijd per sé bij de sloot te liggen. Een meer generieke maatregel die in het kader van de herziening van het mestbeleid wordt overwogen is het instellen van onbemeste bufferstroken.

Ervaringen en leerpunten uit de praktijk

Koeien & Kansen deelnemer Geert Stevens heeft de drinkwaterbak verder van de sloot verplaatst om afspoelingsrisico’s te verlagen. De inzet van kosten voor het verplaatsen van de drinkbakken zijn volgens Stevens beperkt tot een paar honderd Euro. Ook de arbeidsinzet is beperkt. Het verplaatsen van de bakken zelf is simpel en gaat snel. Er zijn wel wat graafwerkzaamheden die wat meer tijd vragen, maar in principe is dit niet een activiteit die regelmatig voor hoeft te komen.

Praktisch is zo’n verplaatsing van drinkbakken goed inpasbaar. Maar een aandachtspunt is dat de bakken niet op een plek komen te staan, waar ze de werkgangen bij oogst van gras en maϊs belemmeren. Bij Stevens staan de bakken minimaal 13 meter van de kant, waardoor een zodenbemester met een werkbreedte van 12 meter er nog langs kan rijden. Verplaatsen van bakken is volgens Stevens het meest eenvoudig bij herinrichting van percelen of herinzaai. Dan kunnen graafwerk en egaliseren van grond rond de bakken direct mee met de overige werkzaamheden op het perceel.

Bron: https://www.wur.nl/nl/onderzoek-resultaten/onderzoeksinstituten/livestock-research/show-wlr/voorkom-afspoeling-door-het-verplaatsen-of-blokkeren-van-hotspots-.htm